Het was kort na 911 dat ik in een taxi stapte. Mijn taxichauffeur was een Marokkaan, zo vernam ik, nadat ik hem enkele vragen had gesteld. En Islamitisch. Ik vroeg hem of hij ook slachtoffer was geworden van de aanslagen op de Twin Towers. Vlak daarvoor had ik een huilend vriendinnetje aan de lijn gehad: midden op straat in Amsterdam was haar hoofddoek van haar hoofd getrokken. De actie werd vergezeld van racistische woorden.
De taxichauffeur knikte beamend. Ook hij werd plotsklaps anders bejegend en voelde zich daaronder ongemakkelijk. Ja, toentertijd heeft het mij intens verbaasd te moeten constateren, dat het zo eenvoudig was in een paar stappen een groep te creëren en daar volkswoede tegen te genereren. Och och en terugkijkend, hoe zeer is onze maatschappij toch sindsdien veranderd.
“Het zijn niet de Islamieten waar we bang voor moeten zijn,” zei hij toen met verve. “En het zijn niet de Christenen. Wij allen geloven in god, in een god, dezelfde god. Alleen noemen we hem anders.”
“Voor wie moeten we dan bang zijn?” vroeg ik.
“Voor de niet gelovigen,” zei hij verbeten.
Mijn mond zakte open van verbazing.
“Ja?” vroeg ik.
“Ja,” antwoordde hij. “Zij kennen geen hiërarchie. Ze luisteren niet naar god, ze luisteren niet naar geestelijken, ze luisteren naar niemand. Zij ondermijnen de maatschappij, omdat niemand hen vertelt wat goed of slecht is.”
Via de achteruitkijkspiegel keek ik hem indringend aan, met mijn grote blauwe, onschuldige en nadenkende ogen. Mijn blonde haar wapperde op door de windvlaaag die door het openstaande raam naar binnen kwam. Hij glimlachte vriendelijk.
“Dus ik ben een groot gevaar voor jou en volgens jou?” vroeg ik.
Ik vond het erg grappig. Juist het hiërarchische aspect van geloven, en het feit dat spreken met ‘god’ via een ‘geleerde’ moet gaan (iman, priester), heeft mij van religie nog altijd het meest afgestoten. Het ont-stimuleert vrij denken, maakt mensen volgzaam en vattelijk voor subjectiviteit en de machtshonger van een enkeling. De rest van de rit sprak de taxichauffeur niet meer tegen mij.
Zou Andre Rouvoet ooit met mij van gedachten willen wisselen, of is hij minstens net zo bang voor mij als die taxichauffeur? Als hij secularisatie (ontkerkelijking) al als bedreigend kan achten, wat zegt dat over zijn visie op niet-gelovigen? En dat is onze vice-premier?